Voorzitter
Voor ons ligt ter besluitvorming het uitvoeringsplan biodiversiteit en plaagdierbestrijding. Ruim 2 jaar nadat hier in de raad de motie nationale bijenstrategie, nog wel unaniem, is aangenomen. De afgelopen jaren is meerdere keren door verschillende fractie’s gehamerd om vaart te maken met het biodiversiteitsplan en ook de wethouder gaf aan volop met het plan bezig te zijn.
Wat nu ter besluitvorming voor ligt is slechts het uitvoeringsplan, deels gebaseerd op het rapport Biodiversiteit Dinkelland. Maar slechts ten dele, laat dat duidelijk zijn. Ik hoorde de fractie van het CDA in de commissie vergadering zeggen: een ambitieus plan, als
dit het ambitieniveau is van dit college en coalitiepartijen is, dan baart dat zorgen.
We zitten na de financiële crisis in 2008, nu in de corona crisis, en als we niet uitkijken stevenen we linea recta af op de volgende crisis: de klimaatcrisis. Nu kunnen wij die in Dinkelland alleen niet voorkomen, maar we hebben wel de verplichting om, zeker voor
ons nageslacht, er alles aan te doen om deze helpen te voorkomen en daar ons steentje aan bij te dragen. Dat gebeurt naar de mening van de fractie van LD met dit uitvoeringsplan te weinig. Maar je kunt ook zeggen er wordt een eerste begin gemaakt, al is het klein, maar
het begin is er.
Hypocriet is dat we wel unaniem de bijenstrategie hebben aangenomen, maar dat we niet tot een verbod komen om het glyfosaat gebruik te verbieden. Naast de schade voor de volksgezondheid van dit middel, heeft Canadees wetenschappelijk onderzoek ook uitgewezen dat het zeer draconische gevolgen kan hebben voor de bijen populatie. Dit wetende moeten we ons toch schamen dat we wel de motie bijenstrategie hebben aangenomen en gelijktijdig deze met een bestrijdingsmiddel om zeep helpen.
Hier gaat weer het economische gewin op korte termijn boven het milieu op langere termijn.
Daarom vragen wij de wethouder om bij gemeente gronden die tijdelijk worden uitgegeven aan derden een bepaling op te nemen om gebruik van dit en andere bestrijdingsmiddelen te verbieden, i.p.v. te adviseren deze niet te gebruiken. Ook stellen we voor om deze percelen alleen te verhuren met een natuurbeheer pakket. Dragen we zolang het kan zelf ook een beetje bij aan de biodiversiteit en de minder inkomsten zijn te verwaarlozen. Ik hoor hierover graag het standpunt van de andere fracties en de wethouder.
In de commissieverg. heeft de wethouder aangegeven dat het biodiversiteitsplan ook in de omgevingsvisie wordt opgenomen. Kan de wethouder hiervan de contouren schetsen? Te denken valt hierbij aan een verplichte erfbeplanting rondom de bedrijven in het buitengebied, zoals vroeger een erf ook was voorzien van een ruime beplanting met solitaire bomen. Ook het cascobeleid moet hierbij tegen het licht worden gehouden,
omdat het nu vaak wordt toegepast om praktische onwenselijke landschapselementen te verplaatsen en waarna wel een herplantplicht, maar geen hergroeiplicht geldt. Datzelfde geldt voor een kapvergunning met herplantplicht.
De zo karakteristieke Twentse houtwallen zijn veelal verdwenen en die er nog zijn, zijn zeer verschraald. Het zijn vaak niet meer dan een rij bomen zonder struweel, hakhout en ondergroei, waardoor van enige biodiversiteit geen sprake meer kan zijn. En wat verdwijnt, toevallig of met opzet, komt niet meer terug. Hetzelfde geldt voor de solitaire bomen in ons landschap. Om dit weer op enig niveau terug te brengen is zeer gewenst voor onze belangrijke toeristische sector. Het KGO-beleid biedt hier nog een beetje soulaas.
Moeilijkheid is dat we ook de belangen van de agrarische sector hierbij niet uit het oog moeten verliezen. Deze belangen lijken vaak tegenstrijdig met het natuur- en landschapsbelang, maar we zullen er naar moeten blijven streven om deze parallel te laten lopen. Zowaar een grote uitdaging, maar ook een verplichting.
Daarnaast moeten we zoals gesteld af van het diepgewortelde principe van “glad en strak”. We moeten af van het netheidssyndroom, zoals de voormalig rentmeester van het Twickel
aangaf. Wat gaat de wethouder hier aan doen? Het is niet zozeer een bewust gedrag, maar vooral ook een stuk onwetendheid van veel bewoners, terwijl men allemaal voor een stukje kan bijdragen aan het verhogen van de biodiversiteit.
We missen in het uitvoeringsplan toch een integrale visie voor de langere termijn. Eelerwoude geeft aan dat het zeer belangrijk is om een deel van de vegetatie te laten staan en om te stoppen met klepelen, terwijl het beleid er nu op is gericht dat m.b.v. klepelmaaien i.p.v. met een cyclomaaier of maaibalk de bermen zullen worden gemaaid. Waarom blijft u op deze manier werken wethouder?
Dat op sommige stukken wordt gekozen voor modern hooien en een maai strategie naar Oost Gelre’s voorbeeld doet ons deugd, maar dat zou meer moeten zijn. De wethouder gaf aan dat het een dynamisch stuk is, mogen we dan na 3 jaar een evaluatie verwachten, of moeten we dit opnemen in een motie?
Tot slot voorzitter kom ik bij de communicatie. Dit is naar de mening van de fractie van LD een zeer belangrijk punt, aangezien niet de gemeente alleen, maar alle inwoners een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de biodiversiteit. Een prachtige vorm van burgerparticipatie. Nu gebeurt dit vaak niet door onwetendheid, het is geen onwil. Om een cultuur en bewustwordings verandering teweeg te brengen, zal hiervoor een intensief en langdurig communicatieplan opgezet en uitgevoerd moeten worden. Misschien is het een idee om voor buurten of streken een wedstrijd te organiseren wie het meeste of de beste bijdrage heeft geleverd om de biodiversiteit te verhogen. Dit naar voorbeeld zoals wel eens
gebeurd om de mooiste straatversiering. De wethouder gaf in de comm.verg. zonder blikken of blozen aan dat het communicatieplan er voor eind maart zou zijn. Nu zijn we
drie weken verder en het is er nog niet. De coronascrisis kan hier absoluut niet debet aan zijn, maar waarom is het er niet? Voorzitter ik hoor graag op een enkel punt de mening van de andere fracties en vooral van de wethouder. Afhankelijk van de antwoorden zullen we dan moeten bekijken of deze toezeggingen voldoende geborgd zijn of om een motie vragen.
Tot zo ver in eerste termijn.